Overslaan en naar de inhoud gaan

Reactie van FANC op interview Walter Bogaerts

In het weekblad Knack van woensdag 2 maart 2016 verscheen een interview van journalist Erik Raspoet met professor Walter Bogaerts. Daarin ondermijnt professor Bogaerts onder andere de competentie, de wetenschappelijke integriteit en de eerlijkheid van het FANC tegenover het grote publiek en de media.

Drieënhalve pagina's zijn gewijd aan de uiteenzetting van professor Bogaerts, tegenover een halve pagina voor de reactie van het FANC. We willen de heer Raspoet bedanken om ons te laten reageren vóór de publicatie van het interview. We betreuren het wel dat hij slechts een selectie van de antwoorden die we hem hebben bezorgd heeft gepubliceerd. Het dossier van de kuipen van Doel 3 en Tihange 2 is complex en gevoelig.  We vinden het daarom noodzakelijk om over alle argumenten van alle partijen te beschikken vooraleer men zijn eigen mening kan vormen. Anders loopt men het risico de lezer te desinformeren of zijn oordeel in een bepaalde richting te sturen. In dat opzicht lijkt het ons opportuun om hieronder integraal de antwoorden weer te geven die wij hadden geformuleerd op de voornaamste kritieken van professor Bogaerts.

1. T2 en D3 kampen met hydrogen embrittlement and hydrogen enduced stepwise cracking. Er zijn sterke aanwijzingen dat de scheuren/fouten  wel degelijk kunnen groeien onder invloed van het werken van de reactor.
 
De hypothese van Walter Bogaerts is onderzocht in het kader van de veiligheidsevaluatie van Doel 3 en Tihange 2. Het FANC heeft een rapport gepubliceerd waarin gedetailleerd uitgelegd wordt waarom de genoemde fenomenen niet kunnen optreden in de reactorkuipen van Doel 3 en Tihange 2.

De ultrasooninspecties die na een jaar werking ter opvolging zijn uitgevoerd, hebben bevestigd dat de fouten inderdaad niet groeien.

2. Het onderzoek naar chemische processen werd niet grondig gevoerd. Ook het Oak Ridge National Laboratory heeft dat aspect niet onderzocht.
 
Het FANC heeft beroep gedaan op verschillende groepen van gespecialiseerde experts om specifieke deelaspecten van het dossier te bestuderen. Oak Ridge National Laboratory was belast met het valideren van de structurele integriteitsberekeningen, het International Review Board met het bestuderen van de materiaaleigenschappen. Ook voor het evalueren van de hypothese van professor Bogaerts heeft het FANC een afzonderlijke expertengroep op poten gezet, de National Scientific Expert Group (NSEG). (Oak Ridge was niet gevraagd om hypothese van Bogaerts te bestuderen en heeft dat dus ook niet gedaan).

Het FANC heeft het vraagstuk geponeerd door professor Bogaerts voorgelegd aan talrijke experts over de hele wereld. Geen enkele van hen heeft Bogaerts' hypothese ondersteund.

Daarop heeft Bogaerts de kans gekregen om  zelf een aantal “echte experts in corrosie” (volgens hem) voor te dragen voor deelname aan de NSEG. Twee van hen zijn op die uitnodiging ingegaan en hebben zich, na het bestuderen van de wetenschappelijke studies, akkoord verklaard met de conclusies (in grote lijnen) van Electrabel. Bizar genoeg waren ze volgens professor Bogaerts toen plots niet langer “echte” experts.

Het FANC vindt het overigens merkwaardig dat professor Bogaerts meent te kunnen oordelen over de kwaliteit van wetenschappelijke documenten die hij heeft geweigerd te lezen en te bestuderen.

3. In het eindrapport van de International Review Board werd door een van de geraadpleegde internationale experten een minority concern opgeworpen. Het gaat om de Duitse materiaaldeskundige Helmut Schulz, volgens Bogaerts niet toevallig de enige echte specialist inzake corrosion & aging van industriële installaties.
 
Professor Bogaerts gooit hier moedwillig verschillende aspecten op één hoop. Zoals eerder aangehaald heeft het IRB zich helemaal niet geïnteresseerd voor – en dus ook niet beziggehouden met – de hypothese van Bogaerts.

De minderheidspositie van die ene expert is gebaseerd op een aantal vragen die hij nog heeft, waarvan sommige betrekking hebben op de resultaten van de ultrasooninspecties. Maar deze experts heeft nergens laten blijken dat hij de theorie van professor Bogaerts ondersteunt.

4. Het FANC heeft Walter Bogaerts voorgesteld zelf een studie te verrichten. Hij heeft geweigerd omdat hij de non disclosure clausule onverenigbaar vond met zijn academische en deontologische standaarden.

5. Vanwege het niet ondertekenen van de non disclosure clausule werd het Bogaerts niet toegestaan de presentatie door internationale experts tijdens de hoorzitting van 29 mei 2015 bij te wonen.
 
Professor Bogaerts lijkt hier te vergeten dat er in België wetten bestaan rond de eigendom van informatie. De onderzoeksgegevens van Electrabel zijn toegankelijk voor onze experts, omdat het FANC bevoegd is voor het toezicht op de nucleaire veiligheid in ons land. Maar het blijft nog steeds informatie met een commerciële waarde, dus het FANC mag die gegevens niet zomaar verder gaan distribueren naar om het even wie. 
Dat is waarom onze experts eerst een non disclosure-clausule moesten ondertekenen voordat ze inzage konden krijgen in alle gegevens die eigendom waren van Electrabel.

Overigens hebben alle experts, onder wie verschillende van dezelfde universiteit als professor Bogaerts, deze clausule aanvaard. Het zou vreemd zijn als de juridische dienst van een en dezelfde universiteit daarover verschillende adviezen zou geven aan zijn personeelsleden.

Het FANC vindt het ook opmerkelijk dat uitgerekend professor Bogaerts een probleem zegt te hebben met deze clausule, aangezien hij zelf zo'n grote voorstander is van confidentialiteit en weigert om andere experts inzage te geven in zijn onderzoeksresultaten over dit onderwerp.

6. Behalve het aantal en de afmetingen is vooral de concentratie van de scheuren/fouten verontrustend. In Doel 3 loopt dat in bepaalde sectoren op tot 40 per dm³. De kans op doorverbinden is daardoor reëel.

Het klopt dat de dichtheid in bepaalde sectoren behoorlijk oploopt, maar op zich zegt het aantal fouten weinig over de veiligheid. Belangrijker is hoe die fouten gepositioneerd zijn ten opzichte van de wand. Het is perfect mogelijk om duizenden fouten te hebben zonder dat dat problemen stelt, net zoals het perfect mogelijk is dat een reactorkuip wordt afgekeurd op basis van één enkele fout.

We kunnen daar een hele technische uitleg over geven, maar in essentie komt het hierop neer: de kans op doorverbinden is uitgesloten in Doel 3 en Tihange 2.

7. Stel dat er een nieuwe kernreactor wordt gebouwd. Een onderdeel (ring) van een RPV met zoveel foutindicaties zou onverbiddelijk worden afgekeurd.
 
8. Ook bij de oplevering door producent RDM van de RPV's begin jaren 80 werd al op waterstofvlokken gecontroleerd. Een van de ringen werd vanwege teveel indicaties afgekeurd. Hoe valt dan te verklaren dat de in 2012 en 2014 geconstateerde scheuren/fouten destijds niet werden opgemerkt, temeer daar de grootste een lengte van bijna 18 cm (Doel) en 15 cm (Tihange) lieten optekenen? Omdat ze er destijds nog niet waren of alleszins niet zo groot waren, aldus Bogaerts. Wat dus wil zeggen dat de scheuren wel degelijk groeien.

Professor Bogaerts doet hier opnieuw uitspraken over een document dat hij heeft geweigerd te bestuderen. Hij lijkt ook niet zoveel af te weten van ultrasooninspecties.

De historische documenten zeggen helemaal niet dat er bij de ultrasooninspecties van destijds geen enkele fout is gevonden. Het enige wat je uit dit document kan afleiden, is dat de ingenieurs die destijds de ultrasooninspecties hebben uitgevoerd op basis van hun ervaring (= engineering judgement) geoordeeld hebben dat er geen fouten gevonden waren die expliciet in het inspectieverslag moesten worden vermeld.  Dat was conform de praktijken van die periode. Vandaag hanteren we een andere aanpak, maar deze reactoren zijn toen gebouwd, niet vandaag.(*)

De documentatie van toen zegt nergens dat de ingenieurs helemaal geen fouten gezien hebben. Het enige wat je eruit kan afleiden is dat de ingenieurs van die tijd, indien ze iets gezien hebben, die fouten beoordeeld hebben als aanvaardbaar. Als diezelfde ingenieurs een andere ring geweigerd hebben, dan was dat niet omdat er fouten in gevonden zijn, maar omdat er meer fouten in gevonden zijn dan wat aanvaardbaar werd geacht.

Wanneer professor Bogaerts bovendien spreekt over fouten van 15 tot 18 cm lang, negeert hij bewust het feit dat het gaat om theoretische projecties die expres overdreven groot ingeschat zijn, om voldoende marges te kunnen garanderen. Het bewijs daarvoor wordt geleverd in een document dat hij heeft geweigerd te bestuderen.

(*) Als die stukken vandaag zouden worden afgekeurd, is dat omdat ze niet voldoen aan de productievereisten, en niet per se omdat ze ‘gevaarlijk' zijn. Feit is dat je bij Doel 3 en Tihange 2 met twee reactoren zit die al enige decennia zonder probleem gefunctioneerd hebben en waarbij het onmogelijk is om de reactorkuipen nog te vervangen. Aangezien het helemaal niet zeker was of de aanwezigheid van die waterstofvlokken überhaupt wel een probleem stelde, heeft het FANC van Electrabel een grondige veiligheidsevaluatie geëist alvorens te beslissen.

Wij steunen de persvrijheid en de academische vrijheid. Net zoals het bestaan van het FANC, staan zij garant voor een democratisch en wetenschappelijk debat dat in onze ogen onontbeerlijk is om de bescherming van de burgers en het leefmilieu te verzekeren. We kunnen daarom niet accepteren dat de reputatie van het FANC, en die van het ganse personeel, ondermijnd wordt.

Sinds de ontdekking van de waterstofvlokken in de kuipen van Doel 3 en Tihange 2 in 2012, is het FANC volledig transparant geweest in dit dossier. Tijdens heel onze analyse hebben wij op een proactieve manier gecommuniceerd. Alle berichten en documenten staan op onze website in een speciaal dossier en zijn voor iedereen toegankelijk. Daarnaast hebben wij verschillende vragen van journalisten en politici beantwoord. In januari 2016 hebben wij tevens alle nucleaire veiligheidsautoriteiten ontvangen die geïnteresseerd zijn in dit dossier om hen onze methodologie en conclusies voor te stellen (lees hier ons bericht). En ook vandaag zijn we nog steeds beschikbaar om de resultaten uit te leggen van de wetenschappelijke en technische analyses die we hebben uitgevoerd om tot de conclusie te komen dat de aanwezigheid van waterstofvlokken in de kuipen van Doel 3 en Tihange 2 geen enkel probleem vormen voor de veiligheid.