IAEA-missie ziet een merkbare verbetering van het Belgisch regelgevend kader

Een team van deskundigen van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) heeft bevestigd dat het Belgisch regelgevend kader voor nucleaire veiligheid en stralingsbescherming er sterk op vooruit is gegaan sinds 2013.

In het bijzonder doordat de taken en verantwoordelijkheden van de veiligheidsautoriteit werden verduidelijkt en haar onafhankelijkheid werd vergroot. Het team heeft evenwel ook een aantal punten geïdentificeerd die nog voor verbetering vatbaar zijn.

Het ‘peer review’-team van de Integrated Regulatory Review Service (IRRS) voltooide vandaag een negendaagse missie, bedoeld om de Belgische implementatie van de aanbevelingen en suggesties van 2013 op te volgen. De beoordeling werd uitgevoerd op verzoek van de regering en georganiseerd door de Belgische nucleaire veiligheidsautoriteit, bestaande uit het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) en zijn technisch filiaal Bel V.

IRRS-missies, waarbij gebruik wordt gemaakt van de veiligheidsnormen van het IAEA en internationale goede praktijken, zijn bedoeld om de doeltreffendheid van de nationale nucleaire reglementaire infrastructuur te versterken, terwijl de verantwoordelijkheid van elk land om de nucleaire veiligheid te waarborgen, wordt erkend.

Volgens het IRRS-team heeft de veiligheidsautoriteit de meeste aanbevelingen en suggesties van de missie van 2013 doeltreffend aangepakt. Het team stelde evenwel dat de aandacht ook gericht moet blijven op het aanpakken van de nog resterende problemen.

"België heeft belangrijke verbeteringen doorgevoerd aan zijn nationaal regelgevend kader, waardoor het nu veel efficiënter en doeltreffend is” zei teamleader Robert Campbell van het “Office for Nuclear Regulation” van het Verenigd Koninkrijk. “De onafhankelijkheid van de veiligheidsautoriteit werd nu versterkt in de wetgeving en de verdeling van de taken en verantwoordelijkheden tussen de veiligheidsautoriteit en de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen werden verduidelijkt.”

België heeft zeven operationele kernreactoren in twee sites, Doel en Tihange, die in net iets meer dan de helft van de elektriciteitsbehoefte van het land voorzien. België heeft ook een groot scala aan andere nucleaire installaties, zoals onder andere onderzoeksreactoren, een verwerkingsinstallatie voor radioactief afval, een installatie voor de productie van radio-isotopen en de medische en industriële toepassingen worden voor allerlei gebruik ingezet. Volgens de wet zal er vanaf 2022 worden overgegaan tot de kernuitstap.

De missies van 2013 en 2017 hadden onder meer betrekking op de volgende aspecten: de verantwoordelijkheden en functies van de regering en de veiligheidsautoriteit; het management systeem van de veiligheidsautoriteit; de activiteiten van de veiligheidsautoriteit die verband houden met de regelgeving m.b.t. dit scala van nucleaire inrichtingen en activiteiten; de noodplanning en ‑interventie; de controle op de medische blootstellingen en stralingsbescherming en de interface tussen nucleaire veiligheid en beveiliging.

Het team stelde vast dat de veiligheidsautoriteit positieve stappen gezet had in onder andere:

  • De opstelling van een centraal systeem voor de opsporing en inventarisering van ingekapselde bronnen en de registratie van inspecties;
  • De ontwikkeling van een instrument voor de evaluatie en de beoordeling van veiligheidsgerelateerde aanpassingen via een duidelijk gedefinieerde graded approach;
  • Het verbeteren van de stralingsbescherming van patiënten door de bewustmaking van de noodzaak om alle medische onderzoeken te rechtvaardigen;

Het bevorderen van de openheid en transparantie, met inbegrip van een betere communicatie over regelgevende activiteiten bedoeld om het vertrouwen van de bevolking te versterken.

“We zijn zeer tevreden met de resultaten van de missie, die aantonen dat ons werk van de laatste vier jaar erkend wordt door de internationale deskundigen. Ik waardeer in het bijzonder de bemerkingen m.b.t. de transparantie en de onafhankelijkheid van de veiligheidsautoriteit,” zegt Jans Bens, Directeur-generaal van het FANC. “Ik wil hierbij ook de personeelsleden van de veiligheidsautoriteit bedanken voor hun bijdrage tot dit resultaat en we zullen ons blijven inspannen om ons regelgevend kader nog verder te verbeteren.”

Het IRRS-team heeft ook een aantal punten geïdentificeerd waar we de efficiënte van onze veiligheidsautoriteit nog verder kunnen verbeteren, onder meer door de verdere voltooiing van het werkprogramma voor het management systeem.

“Het team erkent de vooruitgang die de veiligheidsautoriteit sinds de audit van 2013 heeft gemaakt,” zei David Senior, hoofd van de Regulatory Activities Section van het IAEA. “Deze missie toont aan dat de veiligheidsautoriteit werk van maakte van de bevindingen van de eerste missie en hierbij blijkt ook duidelijk welke inzet er aan de dag werd gelegd om het regelgevend kader te blijven verbeteren, in lijn met de IAEA safety standards.”

Het 12-koppige IRRS-team bestond uit deskundigen van Canada, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Nederland, het Verenigd koninkrijk en de Verenigde Staten van Amerika en vier leden van de IAEA.

Het uiteindelijk verslag van de missie zal binnen drie maanden overgemaakt worden aan de Belgische regering. België is van plan het verslag openbaar te maken.