Foutindicaties in de stalen wanden van de reactorvaten van Doel 3 en Tihange 2

Chronologie en wetenschappelijke achtergrond van het dossier
Actoren in dit dossier
Situatie van de andere reactoren in België

Chronologie en wetenschappelijke achtergrond van het dossier

Zomer 2012: ontdekking van ‘foutindicaties'

In de zomer van 2012 wordt de reactorkuip van Doel 3 tijdens een geplande revisie onderworpen aan een inspectie met behulp van ultrasone meetsondes. Het doel van deze ultrasooninspectie bestaat erin om de reactorkuip te controleren op de aanwezigheid van eventuele ‘under-clad defects' (openingen tussen het staal en de inox binnenbekleding van de reactorkuip). Dergelijke ‘under-clad defects' worden niet gevonden, maar de ultrasooninspectie brengt wel aan het licht dat binnenin de stalen wand van de reactorkuip nog andere ongeïdentificeerde foutjes aanwezig zijn. Daarop wordt beslist dat de reactor Doel 3 niet opnieuw mag worden opgestart voordat er duidelijkheid is over de aard en de oorsprong van deze foutindicaties.

In september 2012 wordt ook de reactorkuip van Tihange 2, die vervaardigd werd door dezelfde fabrikant (Rotterdamsche Droogdokmaatschappij), onderworpen aan hetzelfde ultrasoononderzoek. Daaruit blijkt dat de reactorkuip van Tihange 2 vergelijkbare foutindicaties vertoont als de kuip van Doel 3.

Al snel wordt duidelijk dat de ontdekte fouten waterstofvlokken zijn. Bij de productie van stalen stukken kan het gebeuren dat er op het moment van het afkoelen en uitharden nog te veel waterstof aanwezig is in het gesmede stuk. Dit kan leiden tot de vorming van kleine belletjes in het staal. In dit geval zijn die belletjes bij het smeden van de ringen, die later samen de reactorkuip zullen vormen, platgedrukt tot “waterstofvlokken” met een gemiddelde lengte van 12 tot 16 mm en de dikte van een sigarettenblaadje. Deze haarlijnen zijn laminair georiënteerd, wat betekent dat ze evenwijdig met de kromming van de wand van het reactorvat mee lopen.

Het optreden van waterstofvlokken in stalen constructies is een welbekend en uitgebreid bestudeerd fenomeen in de metallurgie. Het is echter de eerste keer dat dit fenomeen ook wordt vastgesteld in de wanden van de reactorkuip van een kerncentrale in werking.

Naar aanleiding van deze ontdekking beslist het FANC dat de kernreactoren van Doel 3 en Tihange 2 niet opnieuw mogen worden opgestart voordat de exploitant ENGIE Electrabel heeft kunnen aantonen dat de aanwezigheid van de waterstofvlokken geen impact heeft op de integriteit en dus op de veiligheid van de reactorkuipen.

>> Raadpleeg hier de FANC technische informatie nota van 03/09/2012

>> Raadpleeg hier de FANC technische informatie nota van 15/10/2012
 

Mei 2013: het FANC geeft groen licht voor de heropstart

Na uitgebreide onderzoeken dient ENGIE Electrabel in december 2012 twee justificatiedossiers (safety case report) in, waarin het argumenteert dat de veiligheid van Doel 3 en Tihange 2 niet in gevaar wordt gebracht door de aanwezigheid van waterstofvlokken in de wanden van de reactorkuipen. In januari 2013 komt het FANC tot de conclusie dat er geen elementen zijn die een definitieve stillegging van beide reactoren noodzakelijk maken. Het FANC vraagt wel nog bijkomende informatie aan ENGIE Electrabel. De exploitant dient daarop nog twee addenda in bij de justificatiedossiers.

Na uitgebreide analyse van het dossier en na raadpleging van verschillende nationale en internationale experts komt het FANC in mei 2013 tot de conclusie dat ENGIE Electrabel voldoende overtuigend heeft aangetoond dat de reactoren van Doel 3 en Tihange 2 op een veilige manier verder kunnen worden uitgebaat. Het FANC geeft op 17 mei 2013 dan ook zijn toestemming voor de heropstart.

Het FANC koppelt aan zijn toestemming wel een reeks bijkomende voorwaarden. Zo moet de exploitant onder andere een reeks acties voltooien binnen de eerste reactorcyclus (ca. 1 jaar) na de heropstart.

>> Raadpleeg hier de rechtvaardigingsdossiers van ENGIE Electrabel voor Doel 3 en Tihange 2

>> Raadpleeg hier de onafhankelijke analyses van de dienst fysische controle van ENGIE Electrabel over de rechtvaardigingsdossiers m.b.t. Doel 3 en Tihange 2

>> Raadpleeg hier het tussentijdse evaluatierapport van het FANC van 30/01/2013

>> Raadpleeg hier het rapport van de expertgroep van de Wetenschappelijke Raad van 11/01/2013

>> Raadpleeg hier het rapport van de internationale expertgroep van 15/01/2013

>> Raadpleeg hier de technische informatienota van het FANC van 01/02/2013

>> Raadpleeg hier het Addendum bij het rechtvaardigingsdossier m.b.t. Tihange 2

>> Raadpleeg hier het Addendum bij het rechtvaardigingsdossier m.b.t. Doel 3

>> Raadpleeg hier de onafhankelijke analyses van de dienst fysische controle van ENGIE Electrabel over de addenda bij de rechtvaardigingsdossiers over Doel 3 en Tihange 2

>> Raadpleeg hier het finale evaluatierapport van het FANC

>> Raadpleeg hier de rapporten die aan de beslissing van het FANC ten grondslag liggen:

Maart 2014: breuktaaiheidstest levert onverwachte resultaten op

Eén van de acties die ENGIE Electrabel moet voltooien binnen de eerste reactorcyclus is het uitvoeren van mechanische tests op bestraalde stukken staal met waterstofvlokken. Het doel van deze tests is om te achterhalen in welke mate de mechanische eigenschappen van staal dat waterstofvlokken bevat beïnvloed wordt onder blootstelling aan sterke radioactieve straling. ENGIE Electrabel moet deze tests laten uitvoeren om bepaalde hypotheses en berekeningen van zijn rechtvaardigingsdossier empirisch te bevestigen.

Voor de tests worden monsters van een Franse stoomgenerator (“VB-395”) gebruikt, die gebouwd werd voor gebruik in een kerncentrale maar afgekeurd werd omdat het staal waterstofvlokken bevatte. De monsters worden eerst gedurende enkele weken in de onderzoeksreactor van het Studiecentrum voor Kernenergie in Mol geplaatst, waar ze gedurende 4 weken intensief worden bestraald om de gecumuleerde stralingsbelasting van 40 jaar uitbating te simuleren. Vervolgens worden de monsters onderworpen aan een reeks tests om hun mechanische eigenschappen te onderzoeken. Deze tests hebben aangetoond dat de eigenschappen van de monsters conform de verwachtingen zijn, behalve wat de breuktaaiheid betreft. Hier suggereren de resultaten dat het staal van het VB-395 specimen onder bestraling veel sneller verbrost dan op basis van de theorie verwacht werd.

Omdat de onderzoekers geen onmiddellijke verklaring hebben voor deze onverwachte testresultaten, wordt besloten om de reactoren van Doel 3 en Tihange 2 op 25 maart 2014 uit voorzorg weer stil te leggen. Het FANC beslist dat de reactoren niet opnieuw mogen worden opgestart voordat ENGIE Electrabel kan aantonen dat de conclusie van 2013 geldig blijft (met name de aanwezigheid van waterstofvlokken heeft geen negatieve invloed op de veiligheid van de installaties), ondanks de onverwachte testresultaten. In de daaropvolgende maanden bestelt ENGIE Electrabel enkele nieuwe testreeksen bij het Studiecentrum voor Kernenergie.

Aangezien de studie van de mechanische eigenschappen van bestraalde materialen een erg gespecialiseerd onderzoeksdomein vormt, roept het FANC voor zijn analyse van dit aspect van het dossier de hulp in van enkele vooraanstaande internationale experts in deze materie. Dit expertenteam, het International Review Board, wordt gevraagd om zich uit te spreken over de methodologie die ENGIE Electrabel dient te hanteren bij het opstellen van de onderdelen van zijn Safety Cases die betrekking hebben op de mechanische eigenschappen van staal onder invloed van bestraling.

Februari 2015: bijstelling van het aantal gedetecteerde waterstofvlokken

Naast het uitvoeren van mechanische tests moet ENGIE Electrabel ook nog een reeks andere acties voltooien. Enkele van deze acties hebben betrekking op de kwalificatie van de ultrasone inspectietechniek waarmee de waterstofvlokken in de zomer van 2012 ontdekt werden. ENGIE Electrabel moet meer bepaald kunnen aantonen dat de gebruikte meettechniek in staat is om alle waterstofvlokken te detecteren en hun afmetingen correct te bepalen.

Uit tests blijkt dat de ultrasone inspectietechniek inderdaad dit soort foutindicaties in kaart brengt, maar dat de detectiedrempels moeten worden bijgesteld om te kunnen garanderen dat werkelijk alle waterstofvlokken in beeld komen. Daarnaast wordt ook geconstateerd dat de methode die gebruikt wordt voor het interpreteren van de meetresultaten vatbaar is voor verbetering.

In 2014 worden nieuwe ultrasooninspecties van de reactorkuipen uitgevoerd met deze nieuwe gekwalificeerde inspectietechniek. Dit leidt tot de detectie van ongeveer 60% meer foutindicaties dan bij de vorige inspectie, vooral als gevolg van een verlaging van de detectiedrempels. Daarnaast zien de onderzoekers met de nieuwe inspectietechniek ook een toename van de gemiddelde en maximale lengte, omdat de nieuwe interpretatiemethode ook voorschrijft dat waterstofvlokken die dicht bij elkaar liggen beschouwd dienen te worden als één enkele langere vlok.

Een analyse van de resultaten van de ultrasooninspecties van 2012 en 2014, waarbij dezelfde interpretatiemethode en detectiedrempels wordt gebruikt voor beide inspecties, geeft echter aan dat het aantal waterstofvlokken niet is toegenomen en dat ze niet groter worden.

Voor het evalueren van de resultaten van de kwalificatie van de ultrasone inspectietechniek doet het FANC beroep op de expertise van het erkende controleorganisme AIB-Vinçotte.

Juli 2015: ENGIE Electrabel dient zijn justificatiedossiers in bij het FANC

Op 17 juli 2015 dient ENGIE Electrabel zijn justificatiedossiers voor Doel 3 en Tihange 2 in bij het FANC. Zoals opgelegd door het FANC zijn deze dossiers opgebouwd rond drie grote thema's, waarbij de onderzoeksresultaten van thema's 1 en 2 de bewijsvoering rond thema 3 ondersteunen:

  1. De detectie, meting en situering van foutindicaties aan de hand van ultrasoononderzoek;
  2. De mechanische eigenschappen van materiaal dat waterstofvlokken bevat en de evolutie van deze mechanische eigenschappen onder invloed van bestraling;
  3. De structurele integriteit van een reactorkuip die waterstofvlokken vertoont.

Na ontvangst stuurt het FANC kopieën van de justificatiedossiers door naar de externe experts die betrokken zijn bij de finale beoordeling.

Het erkende controleorganisme AIB-Vinçotte schrijft een evaluatierapport over het eerste thema en het Amerikaanse Oak Ridge National Laboratory wordt ingeschakeld om alle hypotheses, de methodologie, de berekeningen en de interpretatie van de resultaten te evalueren en alle berekeningen aan de hand van hun eigen computercodes, hypotheses en methodologie over te doen. Bel V, het technische filiaal van het FANC, maakt een eigen evaluatie van het gehele dossier. Tot slot buigt een werkgroep van vier Belgische professoren zich nog over de vraag of de waterstofvlokken groter kunnen worden door de migratie van waterstof doorheen de wanden van de reactorkuip.

In de loop van de daaropvolgende maanden ontvangt het FANC één voor één de rapporten van de verschillende externe expertengroepen, die worden vergeleken met de conclusies van de eigen experts van het FANC.

November 2015: het FANC geeft toelating voor de heropstart van Doel 3 en Tihange 2

Op basis van zijn eigen analyse en de rapporten van de verschillende expertengroepen komt het FANC tot de conclusie dat er geen elementen meer zijn die een heropstart van de reactoren van Doel 3 en Tihange 2 in de weg staan.

ENGIE Electrabel heeft kunnen aantonen dat de onverwachte testresultaten van maart 2014 waarschijnlijk te wijten waren aan de specifieke materiaaleigenschappen van het gebruikte monster. Tests op een ander materiaalspecimen met waterstofvlokken en op het materiaal van de reactorkuipen zelf hebben uitgewezen dat langdurige bestraling geen abnormale impact heeft op de mechanische eigenschappen van de reactorkuipen van Doel 3 en Tihange 2.

De structurele integriteit van de reactorkuipen van Doel 3 en Tihange 2 ligt binnen de opgelegde veiligheidsnormen en de aanwezigheid van waterstofvlokken heeft geen nadelige invloed op de veiligheid van de centrales.

>> Lees hier ons bericht van 17/11/2015 "FANC geeft toelating voor de heropstart van de reactoren van Doel 3 en Tihange 2"

>> Raadpleeg hier de rechtvaardigingsdossiers van ENGIE Electrabel voor Doel 3 en Tihange 2

>> Raadpleeg hier de onafhankelijke analyses van de dienst fysische controle van ENGIE Electrabel over de rechtvaardigingsdossiers m.b.t. Doel 3 en Tihange 2

>> Raadpleeg hier het finale evaluatierapport van het FANC

>> Raadpleeg hier de rapporten die aan de beslissing van het FANC ten grondslag liggen:

Januari 2016: het FANC nodigt de veiligheidsautoriteiten uit voor een internationale informatiebijeenkomst

Het FANC heeft op maandag 11 en dinsdag 12 januari 2016 in Brussel een tweedaagse internationale workshop georganiseerd voor de veiligheidsautoriteiten over het dossier. Aan deze workshop hebben een vijftigtal deskundigen uit vijftien landen (België, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Hongarije, Japan, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Polen, Spanje, Tsjechië, Verenigde Staten, Zweden, Zwitserland) alsook experts van de Europese Unie, de OESO en het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) deelgenomen.

Juni 2017: geen evolutie van de waterstofvlokken

Op 17 november 2015 aanvaardde het FANC de heropstart van de reactoren van Doel 3 en Tihange 2, na 3,5 jaar onderzoek als gevolg van de ontdekking van indicaties van waterstofvlokken in de reactorvaten van deze reactoren. Na deze evaluatie en op basis van het advies van verschillende groepen onafhankelijke experts, besloot het FANC dat alle bekommernissen op het vlak van veiligheid in dit dossier afdoende waren beantwoord. Niettemin eiste het FANC dat ENGIE Electrabel op regelmatige tijdstippen nieuwe inspecties van deze reactorvaten zou uitvoeren, conform de aanbevolen praktijken voor apparatuur onder druk. Het FANC eiste dus dat ENGIE Electrabel, via dezelfde gekwalificeerde methode voor de detectie van waterstofvlokken, beide reactorvaten opnieuw zou inspecteren bij de eerste geplande stillegging voor het herladen van splijtstof, en daarna minstens om de drie jaar.

Rekening houdend met de specifieke kenmerken van de splijtstofcycli van de reactoren van Doel 3 en Tihange 2 (respectievelijk periodes van 12 maanden en 18 maanden) en hun effectieve heropstartdatums, voerde ENGIE Electrabel deze nieuwe inspecties uit in november 2016 in het reactorvat van Doel 3 en in april 2017 in het reactorvat van Tihange 2.

Deze inspecties werden uitgevoerd met behulp van een techniek voor het opsporen van afwijkingen via ultrasoongolven en zijn bedoeld om de populatie van waterstofvlokken op te volgen. De populatie van waterstofvlokken die beschouwd wordt als de referentiebasis voor vergelijkingen, is het aantal dat verkregen werd bij de inspecties die werden uitgevoerd in 2014, waarvoor de nauwkeurigheid van de meetapparatuur en de procedure voor interpretatie van de resultaten aanzienlijk verbeterd zijn. De inspectieprocedure via ultrasoongolven en de interpretatie van de te gebruiken resultaten komen overeen met de procedure die in 2014 werd gebruikt en eind 2015 formeel gekwalificeerd werd door de Veiligheidsautoriteit voor de detectie, de positionering en de dimensionering van waterstofvlokken.

Na deze nieuwe inspecties in november 2016 in Doel 3 en in april 2017 in Tihange 2 publiceerde het FANC op zijn website de belangrijkste conclusies van zijn evaluatie en uitte het geen enkel bezwaar tegen de heropstart van de reactoren voor de volgende splijtstofcycli.

De procedure van karakterisering van de indicaties van waterstofvlokken met behulp van een niet-destructieve methode via ultrasoongolven is een experimentele techniek, waarvan de resultaten variaties inhouden tussen de verschillende metingen. Het hoofdprincipe van deze techniek bestaat erin signalen via ultrasoongolven uit te zenden doorheen het metaal van de reactorvaten en de demping van de gereflecteerde signalen te meten om een beeld te vormen van de waterstofvlokken die zich in het metal bevinden. Deze inspecties via ultrasoongolven worden uitgevoerd door een machine voor emissie en analyse van ultrasoongolven in het reactorvat te plaatsen. Via deze machine kunnen alle wanden van de vaten geïnspecteerd worden in stappen van ongeveer 2 cm en kunnen zo de indicaties van waterstofvlokken gekarakteriseerd worden met een relatief aanzienlijke nauwkeurigheid. Die nauwkeurigheid is echter afhankelijk van verschillende parameters, waaronder de focus van de machine, de dikte van het vat, de plaats van de afwijking en eigenschappen zoals de temperatuur van het water in de reactor.

De procedure van de nieuwe inspectie wordt nog complexer doordat het een echte uitdaging is om deze machine exact op dezelfde beginplaats te plaatsen bij elke nieuwe inspectie.

Als gevolg zijn er lichte variaties in de kenmerken van alle gedetecteerde waterstofvlokken in de reactorvaten na elke inspectie, omwille van de techniek en de plaats van de metingen. Dat is ook het geval bij de vergelijking van de resultaten van de uitgevoerde inspecties in 2013 en 2014 met een identieke inspectieprocedure (maar minder nauwkeurig dan de gekwalificeerde procedure in 2015). Het gaat om een fenomeen dat erkend wordt door experts op het vlak van detectie van afwijkingen via ultrasoongolven, die strikte criteria definieerden om te bepalen of een variatie in de omvang van een indicatie van een afwijking al dan niet representatief is voor de reële evolutie van de omvang van deze afwijking. Dit betekent dat, voor eenzelfde afwijking, de cijfers die de omvang en de helling ervan kenmerken enigszins kunnen afwijken van de resultaten die verkregen zijn tijdens voorgaande inspecties.

De inspectieverslagen (zie links hieronder) beschrijven met name de complete en gedetailleerde resultaten van de nieuwe inspecties die uitgevoerd zijn in 2016 in Doel 3 en in 2017 in Tihange 2, vergeleken met de referentiepopulatie die geregistreerd werd tijdens de inspectie in 2014. Zoals voorspeld door de theorie en voorzien in de inspectieprocedures, tonen deze documenten variaties in de omvang aan van nagenoeg alle gedetecteerde waterstofvlokken in de wanden van het vat. Deze lichte variaties voldoen volledig aan de criteria om te garanderen dat deze waterstofvlokken niet in omvang evolueren om diverse redenen: enerzijds tonen statistische studies aan dat de verdeling van de variaties in omvang van de waterstofvlokken over de volledige populatie van waterstofvlokken gecentreerd is op nul. Dat betekent dat de afmetingen bij een equivalent aantal waterstofvlokken toenemen en afnemen. Anderzijds voldoen de geregistreerde variaties in omvang (zowel toename als afname van omvang) volledig aan de criteria voor niet-evolutie. Dat betekent dat de variaties in omvang kleiner zijn dan de variaties die beschouwd worden als acceptabel bij nieuwe inspecties via ultrasoongolven. Deze variaties zijn dus niet representatief voor een reëel fenomeen, maar zijn veroorzaakt door de meetprocedure van de waterstofvlokken, en hebben dus geen enkele invloed op de weerstand van het vat en bijgevolg op de veiligheid van de reactor. De bescherming van de bevolking, de werknemers en het leefmilieu tegen negatieve gevolgen van ioniserende straling is dus gegarandeerd.

Meer dan 300 aanvullende indicaties in Doel 3 en 70 aanvullende indicaties in Tihange 2 hebben trouwens opnieuw de drempel voor notatie overschreden tijdens de nieuwe inspecties die respectievelijk in 2016 en 2017 uitgevoerd zijn. Tijdens de inspecties in 2014 waren deze indicaties wel degelijk aanwezig, maar waren de ultrasoonsignalen die ze reflecteerden te zwak om de gedefinieerde drempel in de acceptatiecriteria te overschrijden om een signaal te beschouwen als een indicatie van afwijkingen. Omwille van bepaalde variaties van de voorwaarden voor inspectie, hebben deze indicaties de drempel voor notatie pas tijdens de laatste nieuwe inspecties overschreden. Tegelijk zijn andere indicaties in de omgekeerde richting geëvolueerd en blijven deze nu onder de drempel voor detectie, aangezien ze niet meer verschijnen in de populatie van afwijkingen die gerapporteerd werd in 2016 en 2017.

Aangezien alle nieuwe gerapporteerde waterstofvlokken wetenschappelijk verklaard kunnen worden of teruggevonden kunnen worden in signalen die geregistreerd zijn tijdens voorgaande inspecties, liet de analyse van deze resultaten toe te besluiten dat er geen nieuwe waterstofvlokken verschenen zijn en dat er eveneens geen evolutie is in de omvang van reeds gedetecteerde waterstofvlokken.

>> Raadpleeg het inspectieverslag van Doel 3 en Tihange 2

>> Lees hier onze berichten:

September 2017: Reactie van het FANC op kritiek van professoren KU Leuven

In de mediaberichtgeving midden september 2017 wordt verwezen naar zogenaamd nieuwe bevindingen in twee rapporten van professor René Boonen en Jan Peirs en van professor Walter Bogaerts van de KU Leuven, over het onderzoek naar de kuipen van Doel 3 en Tihange 2. Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) heeft in het verleden reeds meermaals geluisterd naar deze experten en hun rapporten reeds grondig geanalyseerd. 

Juli 2018 : publicatie van het RSK-rapport

Sinds 2012, werd de onderwerp van waterstofvlokken ook in Duitsland opgevolgd door de Reaktor-Sicherheitskommission (RSK) in opdracht van de Duitse veiligheidsautoriteit Bundesministerium für Umwelt, Naturschutz und Reaktorsicherheit (BMU). Deze expertencommissie analyseerde hierbij de uitgebreide justificatiedossiers  en andere documenten gepubliceerd op de FANC website. Er werden ook drie vragenbundels voorgelegd aan het FANC om zo vanuit de optiek van de RSK openstaande kwesties op te helderen.

Het FANC en zijn filiaal Bel V werkten hier op een open en transparante wijze aan mee, en gaven zo een concrete invulling aan zijn aanpak om met alle stakeholders eerlijke en constructieve relaties te onderhouden, waarbij het Agentschap zijn streven naar een onafhankelijke, kwaliteitsvolle en multidisciplinaire expertise in de verf kon zetten.

Op 23 mei 2018 publiceerde de RSK in het Engels zijn positie over de evaluatie van de Safety Cases van Doel 3 en Tihange 2.

>> Raadpleeg het nieuwsbericht van RSK/BMU (EN)

Op 9 juli 2018 publiceerde de RSK zijn eindrapport over dit onderwerp in het Duits. De RSK bevestigt hierin dat ze alle gedetailleerde informatie kreeg die het opvroeg en dat het FANC de antwoorden van de Duitse vragen professioneel opgenomen heeft.

>> Raadpleeg het rapport van RSK (DE)

Het FANC beschouwt dit RSK rapport en de conclusies hierbij als een bevestiging van zijn eerdere besluit dat ondanks de aanwezigheid van waterstofvlokken in de reactorvaten, de reactoren van Doel 3 en Tihange 2 op een veilige manier verder kunnen worden uitgebaat.

>> Lees hier het persbericht van het FANC : 16/07/2018 : 16/07/2018 - Uitwisseling tussen Duitsland en België verduidelijkt open vragen van RSK over reactorvaten van Doel 3 en Tihange 2

Juli 2019: geen evolutie van de waterstofvlokken in de reactorkuip van Doel 3

Uit een follow-upinspectie, die werd uitgevoerd tijdens de geplande revisie van Doel 3, bleek dat de waterstofvlokken in de wanden van de reactorkuip van Doel 3 niet geëvolueerd waren en dat er ook geen nieuwe indicaties bij waren gekomen.

Er waren wel lichte variaties waar te nemen in de meetresultaten, maar die zijn eigen aan de meetmethode. 

Dat resultaat viel binnen de verwachtingen, want uit de vorige inspecties (in 2016) kwamen dezelfde conclusies naar voren. Er werd geen evolutie waargenomen in de omvang van reeds gedetecteerde waterstofvlokken in de reactorkuip van Doel 3. Er waren ook geen nieuwe waterstofvlokken bij gekomen.

Op basis van die resultaten heeft het FANC geen bezwaar geuit tegen de heropstart van Doel 3.

>> Raadpleeg de gedeeltelijke resultaten van de inspectie van de reactorkuip van Doel 3
>> Raadpleeg de volledige resultaten van de inspectie van de reactorkuip van Doel 3

December 2020: geen evolutie van de waterstofvlokken in de reactorkuip van Tihange 2

Uit een follow-upinspectie, die werd uitgevoerd tijdens de geplande revisie van Tihange 2, bleek dat de waterstofvlokken in de wanden van de reactorkuip van Tihange 2 niet geëvolueerd waren en dat er ook geen nieuwe indicaties bij waren gekomen.

Er waren wel lichte variaties waar te nemen in de meetresultaten, maar die zijn eigen aan de meetmethode. 

Dat resultaat viel binnen de verwachtingen, want uit de vorige inspecties (in 2017) kwamen dezelfde conclusies naar voren. Er werd geen evolutie waargenomen in de omvang van reeds gedetecteerde waterstofvlokken in de reactorkuip van Tihange 2. Er waren ook geen nieuwe waterstofvlokken bij gekomen.

Op basis van die resultaten heeft het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) geen bezwaar geuit tegen de heropstart van Tihange 2.

          >> Raadpleeg het inspectieverslag van de reactorkuip van Tihange 2   

Actoren in dit dossier

Gelet op de unieke en complexe aard van dit dossier, heeft het FANC een specifiek evaluatieproces opgezet. Het heeft hiervoor talrijke deskundigen ingeschakeld en zal zijn definitieve beslissing op elk van hun adviezen en zijn eigen analyse baseren. De rol van elk van de actoren wordt hieronder beschreven:

  • ENGIE Electrabel: dient aan het FANC aan te tonen dat de structurele integriteit van de reactorvaten van Doel 3 en Tihange 2 niet in het gedrang komt, ondanks de aanwezigheid van de waterstofgeïnduceerde foutindicaties.
  • FANC: analyseert de rechtvaardiging van ENGIE Electrabel, evenals alle adviezen uitgevaardigd door de deskundigen die het gemandateerd heeft en neemt op basis hiervan zijn eindbeslissing over de toekomst van elk van beide reactoren.
  • Bel V (technisch filiaal van het FANC): voert, op dezelfde wijze als het FANC, een volledige analyse uit van de rechtvaardigingsdossiers van ENGIE Electrabel.
  • AIB-Vinçotte (erkende instelling): is gespecialiseerd in de ultrasone inspectietechniek en in de gegevensanalyse m.b.t. de detectie, de positie en de afmetingen van de waterstofvlokken.
  • Belgische nucleaire veiligheidsautoriteit: FANC, Bel V en AIB Vinçotte.
  • International Review Board (internationaal panel van deskundigen gespecialiseerd in de effecten van bestraling op materiaaleigenschappen): buigt zich over de door ENGIE Electrabel uitgevoerde tests om de impact van bestraling op de verbrossing van het staal van de kuipen van Doel 3 en Tihange 2 te evalueren.
  • National Scientific Expert Group: (groep samengesteld uit 4 Belgische universiteitsprofessoren, gemandateerd door de Wetenschappelijke Raad voor Ioniserende Stralingen): evalueert de geloofwaardigheid van een hypothese m.b.t. een uitbreiding van de scheurtjes; deze kan worden veroorzaakt door de diffusie van moleculaire waterstof vanuit het reactorvat naar de wanden, waardoor het zich kan ophopen in de scheurtjes en deze zo kunnen uitbreiden.
  • Oak Ridge National Laboratory (Amerikaans laboratorium): voert voor rekening van het FANC een onafhankelijke en alomvattende evaluatie van de rechtvaardigingsdossiers van ENGIE Electrabel uit.
     

Situatie van de andere reactoren in België

De reactorkuip van Tihange 1 werd bij zijn stillegging voor herbevoorrading in mei 2013 aan een ultrasone inspectie onderworpen. Er werden geen waterstofvlokken vastgesteld.

De reactorkuip van Tihange 3 werd bij zijn stillegging in september 2013 ook aan hetzelfde type inspectie onderworpen. Er werden geen waterstofvlokken vastgesteld.

De inspecties van de reactorkuipen van Doel 4 en Doel 1 werden respectievelijk uitgevoerd in september en oktober 2015. Er werden geen waterstofvlokken vastgesteld.

De inspectie van de reactorkuip van Doel 2 werd uitgevoerd in november 2015. Er werden geen waterstofvlokken vastgesteld.

 

 

Laatst aangepast op: 15/03/2024