Algemeen
Het Grote Netebekken kent een historische verontreiniging met radioactieve elementen:
- De waterbodem en de oevers van de Molse Nete, door de historische lozingen van de nucleaire bedrijven in Mol-Dessel in de periode 1960-1980 en de frequente ruiming van de rivier met het verplaatsen van slib naar de oevers en door overstromingen. Deze verontreiniging, die bestaat uit verhoogde concentraties aan kunstmatige nucliden (137Cs, 241Am, Pu), werd in het verleden door verschillende studies in kaart gebracht, waaruit bleek dat het gaat om de zone tussen het lozingspunt aan de kruising van de waterloop met de N103 (Ezaart) en de watermolen in Geel (Kievermont).
- De waterbodem en oevers van de Grote Laak, door de historische lozingen van de voormalige fosfaatindustrie, door de vroegere ruimingen van de waterloop met verplaatsen van slib naar de oevers en door overstromingen, waarbij er verontreinigd slib werd afgezet in overstromingsgebieden. De verontreiniging bestaat uit sterk verhoogde concentraties aan radium (226Ra) en zware metalen, tussen het lozingspunt in Tessenderlo en de monding in de Grote Nete. De verontreiniging op de oevers en de chemische en radiologische impact op mens werd in de jaren ’90 en ’00 in detail in kaart gebracht door verschillende studies in opdracht van de OVAM en FANC.
- In 2002 werd in het kader van de MIRA-studie een radiumverontreiniging vastgesteld in het mondingsgebied van de Grote Nete en langs de Beneden-Nete in Lier. In de loop van 2016 werd deze verontreiniging in meer detail gekarakteriseerd naar aanleiding van geplande werken langs de oever. Uit dit onderzoek bleek dat het gaat om een gemengde verontreiniging met 226Ra, zware metalen en kunstmatige nucliden in voormalige overstromingsgebieden en getijdezones. Naar aanleiding van deze vaststelling werd door de OVAM een bodemonderzoek opgestart langs de Grote Nete tussen de monding van de Molse Nete en Lier, met ondersteuning van het FANC voor het radiologische luik. Dit onderzoek is lopende.
Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) voert verhoogd toezicht uit op de water-, sediment- en bodemkwaliteit van deze rivieren in het kader van haar opdrachten. De resultaten hiervan vindt u terug in de rapporten van het radiologisch toezicht van het grondgebied. België wordt als lid van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) regelmatig gecontroleerd door de Europese Commissie. Zij voert audits uit van de monitoringsystemen van alle lidstaten en zorgt ervoor dat die op elkaar zijn afgestemd. Inspecteurs van de Commissie kwamen tussen 12 en 16 juli 2021 de situatie in België onderzoeken en meer bepaald de radioactiviteitsmonitoring van de Molse Nete en haar oevers, de kwaliteit van de onderzoekslaboratoria waar in opdracht van het FANC analyses worden uitgevoerd (SCK CEN en IRE) en de manier waarop het FANC rapporteert over de resultaten van zijn monitoringprogramma. De Euratom-toetsing wees uit dat de situatie correct wordt opgevolgd door de Belgische autoriteiten en dat de labo’s adequaat en efficiënt werk leveren.
Wat zijn de risico’s voor de bevolking en werknemers?
Voor de Molse Nete en Grote Laak is reeds aangetoond dat de radiologische impact van de verontreiniging van oevers en waterbodem op de bevolking en leefmilieu zeer beperkt is en geenszins de dosisreferentieniveaus voor blootstelling van de bevolking overschrijdt. Dit met uitzondering van de impact van radongas in het geval van bewoning op met radium verontreinigde percelen. Het onderzoek naar potentieel geïmpacteerde woningen is dan ook een prioriteit.
Voor de Grote Nete kan men, op basis van de huidige kennis van de verontreiniging en in afwachting van het bodemonderzoek, stellen dat de radiologische impact van de bodemverontreiniging op de bevolking gelijkaardig of lager is dan langs de Grote Laak en Molse Nete. Voor de chemische impact verwijzen we naar de evaluatie van de OVAM.
De radiologische impact in geval van recreatieve activiteiten langs deze rivieren is in elk scenario verwaarloosbaar.
De situatie wijzigt echter sterk in geval van werken in overstromingsgebieden, langs de oever en in de waterbodem, gezien:
- een verhoogd risico is op blootstelling van de personen die de werken uitvoeren, met name door inademing en ingestie van stof.
- er afvoer of in-situ hergebruik kan optreden van verontreinigd materiaal
- door werken de verontreiniging op het terrein en dus ook de geassocieerde dosisinschatting kan wijzigen.
Hoe kan ik me beschermen?
Hoewel het risico op verhoogde blootstelling in de meeste gevallen laag is, raadt het FANC vanuit het voorzorgsprincipe aan om bij werken in de zones langs de oevers waar verontreiniging aangetoond is of waar een bodemonderzoek loopt (zie boven), de volgende maatregelen in acht te nemen:
- Toepassen van werkhygiëne (niet roken, eten, .. in werkzones)
- Afspoelen van voertuigen en werkmateriaal om verspreiding van verontreinigd bodemmateriaal te voorkomen
- Waar mogelijk beperken van stofvorming
Wat zijn mijn verplichtingen?
Wettelijk gezien geldt voor alle activiteiten waarbij in de bodem wordt gewerkt in de met radium of kunstmatige nucliden verontreinigde zones voorafgaand meldings- of aangifteplicht aan het FANC volgens het KB van 20 juli 2001[1]. Voor de Molse Nete en Grote Laak is het duidelijk waar deze zones zich bevinden, voor de Grote Nete wordt de kennis momenteel opgebouwd. Het is voor deze laatste dan ook aangewezen om in geval van werken in de waterbodem, in overstromingsgebieden en aan de oeverzone sowieso melding te maken naar het FANC, zodat kan worden nagegaan of in het bodemonderzoek reeds radiologische gegevens beschikbaar zijn m.b.t. verontreiniging.
Gezien het risico bij beperkte (beheers)werken de facto aantoonbaar verwaarloosbaar is, legt het FANC vast dat werken zonder grondverzet korter dan 14 werkdagen geen aangifte vereisen. In geval van grondverzet is dus sowieso aangifte vereist, ongeacht de duur van de geplande werken, zodat kan worden bepaald wat de afvoer- of gebruiksopties zijn voor het materiaal.
Deze aangifte omvat minstens :
- een (korte) beschrijving van de geplande werken,
- een plan met de locatie
- een inschatting van de duur en het aantal betrokken werknemers
- een inschatting van het te ontgraven volume
Na evaluatie van de aangifte zal het FANC - indien het dit nodig acht, en waar nodig in overleg met de OVAM - per FANC-besluit bijkomende maatregelen opleggen.
Het FANC vraagt om tijdig een melding in te dienen, d.w.z. minstens een maand voor de werken op volgend adres: bodem@fanc.fgov.be.
[1] Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen. Voor 226Ra gaat het om Artikels 4 en 9, m.b.t. aangifte voor beroepsactiviteiten waarbij natuurlijke stralingsbronnen worden aangewend. Voor de kunstmatige nucliden langs de Molse Nete gaat het om een overschrijding van de vrijstellings/vrijgavelimieten en is melding aan het FANC vereist.