Gebruik van ioniserende straling

Ioniserende straling worden in de medische wereld zowel voor diagnostische als voor therapeutische doeleinden gebruikt.

Medische beeldvorming

‘Medische beeldvorming’ is een verzamelnaam voor verschillende technieken die het lichaam voor diagnostische doeleinden in beeld brengen met volgende doeleinden:

  • stellen van diagnoses ;
  • beoordeling van een eventuele uitbreiding van een ziekte ;
  • vroegtijdig opsporen en op volgen van ziekten ;
  • ondersteunen medische ingrepen ;
  • evalueren behandelingen. 

Medische beeldvorming wordt opgesplitst in twee gebieden: radiologie (inclusief gebruik in de tandheelkunde) en nucleaire geneeskunde. In elk gebied kunnen verschillende soorten onderzoek worden aangeboden aan de patiënt.

In de radiotherapie en de therapeutische nucleaire geneeskunde worden patiënten lokaal met hoge dosissen bestraald voor behandeling van kanker. De kwaadaardige cellen worden bestreden met hoge dosissen, terwijl men het omliggende gezonde weefsel zo weinig mogelijk wil schaden.

Uitleg over de verschillende gebruikte technieken

Radiologie

Binnen de radiologie worden diagnostische beelden gemaakt met behulp van röntgenstralen, geluidsgolven of magnetische velden.

In de radiologie worden vijf beeldvormingstechnieken gebruikt:

  • Radiologie
  • Radioscopie
  • Computertomografie (CT-scan)
  • Echografie
  • Magnetische Resonantie (MRI)

Radiografie

Bij radiografie wordt met behulp van röntgenstralen (ook X-stralen genoemd) een foto van het inwendige lichaam gemaakt. Radiografie is de oudste, meest toegepaste techniek en wordt zowel in de geneeskunde als in de tandheelkunde gebruikt. Het is een snelle, economisch voordelige en bijgevolg wijd verspreide techniek. Röntgenstralen zijn ioniserende stralen. In vergelijking met computertomografie is de stralingsdosis bij radiografie vrij klein.

Een bekend voorbeeld van een radiografisch onderzoek is de mammografie. Een mammografie is een onderzoek waarbij een radiografie van de borst wordt gemaakt. Een mammografie wordt gemaakt met een speciaal daarvoor ontworpen toestel: een mammograaf. Tijdens het maken van een mammografie wordt de borst tussen twee platen samengedrukt. Veel vrouwen vinden dit onaangenaam. Deze samendrukking is echter absoluut noodzakelijk om een goede beeldkwaliteit te bekomen (meer details zichtbaar) en om de borst in beeld te brengen met een zo laag mogelijke stralingsdosis. Deze beeldvormingstechniek wordt bijvoorbeeld gebruikt bij de vroege opsporing van borstkanker.

Radioscopie

Bij radioscopie (ook fluoroscopie of ‘doorlichting’ genoemd) gebruikt men röntgenstralen om bewegende beelden van het inwendige lichaam op een scherm te maken. Waar men een radiografie kan vergelijken met het nemen van een foto, kan men radioscopie vergelijken met het maken van een video. Radioscopie is erg belangrijk bij het onderzoeken van bijvoorbeeld het spijsverteringsstelsel.

Radioscopie wordt ook gebruikt bij interventionele radiologische ingrepen. Bij interventionele radiologische ingrepen worden instrumenten in het lichaam ingebracht via een kleine incisie en onder visuele controle via beeldvorming door het lichaam geleid. In vele gevallen gebeurt deze beeldvorming via radioscopie. Op deze manier worden invasieve chirurgische ingrepen vermeden. Een gekend voorbeeld hiervan is het plaatsen van een stent.

Computertomografie (CT-scan)

Net zoals bij radiografie, maakt computertomografie (CT) gebruik van röntgenstralen. Bij CT worden echter veel meer beelden gemaakt. Het zijn dwarsdoorsneden van het inwendige lichaam, die samen een heel volume bestrijken. De patiënt wordt dus als het ware ‘gescand’. Bij een CT-onderzoek wordt in een zeer korte tijd zeer veel informatie verzameld. De stralingsdosis bij een CT-onderzoek is over het algemeen hoger dan bij een radiografie.

Echografie

Bij echografie wordt géén gebruik gemaakt van ioniserende straling maar wel van geluid. De frequentie van het gebruikte geluid is zo hoog dat het voor de mens niet hoorbaar is (ultrasoon geluid). Op basis van weerkaatsingen van deze ultrageluiden, of echo’s, kunnen beelden gemaakt worden. Het heeft geen gekende gezondheidseffecten.

Nucleaire geneeskunde
Nucleaire geneeskunde is een domein binnen de medische beeldvorming dat gebruik maakt van radioactieve stoffen voor het maken van diagnostische beelden of voor het behandelen van tumoren.

In de  nucleaire geneeskunde krijgt een patiënt  een radioactieve stof toegediend dat in verhoogde mate wordt  opgenomen door een specifiek lichaamsdeel (bijvoorbeeld het skelet  of tumoren). Door deze lokale opstapeling aan radioactieve stof zal dit lichaamsdeel tijdelijk radioactiever zijn dan de rest van het lichaam. Afhankelijk van het type  ioniserende straling uitgezonden door de radioactieve stof, zal de lokale opstapeling van deze stof  gebruikt kunnen worden om dat specifieke lichaamsdeel (bijvoorbeeld het skelet of tumoren) in beeld te brengen of om zeer lokaal dat lichaamsdeel (tumoren) te bestralen.

De stralingsdosis die je als patiënt bij zo’n onderzoek ontvangt, is vergelijkbaar met die van een CT-onderzoek. In geval van therapeutische toepassing, is de dosis lokaal veel hoger wat voor het therapeutisch effect zorgt.

Beeldvormingstechnieken in de nucleaire geneeskunde worden meestal gecombineerd met een CT-onderzoek.

Binnen de nucleaire geneeskunde worden drie beeldvormingstechnieken gebruikt:

  • Planaire scintigrafie
  • Emission Computed Tomographey (SPECT)
  • Single-Photon Positron Emission Tomography (PET)

Positron Emission Tomography (PET)

Bij een PET-onderzoek is de meest gebruikte radioactieve stof (18F-FDG). Dit is in feite suiker dat radioactief werd gemaakt en na toediening aan de patiënt vooralopgenomen zal worden door cellen die zeer ‘actief’ zijn en dus veel suiker nodig hebben. Het (18F-FDG) zal opstapelen in delen van het lichaam met verhoogde celactiviteit (tumoren, infecties,…) die met behulp van eenPET-camera  in beeld kunnen gebracht worden. Om deze zones zo precies mogelijk te lokaliseren wordt meestal bijkomend nog een CT-onderzoek uitgevoerd. Hierbij spreekt men dan van een PET-CT onderzoek.

Planaire scintigrafie

Bij planaire scintigrafie wordt de straling die de toegediende  radioactieve stof uitzendt, gemeten met één of twee stilstaande detectoren. Het resultaat is een tweedimensionaal beeld van de verdeling van de radioactieve stof  in het lichaam.

Single-Photon Emission Computed Tomography (SPECT)

Bij SPECT wordt de ioniserende straling die de toegediende radioactieve  stof uitzendt, gemeten met detectoren die rond de patiënt draaien. Door de metingen onder verschillende hoeken om te zetten naar beelden, wordt een driedimensionaal beeld van de verdeling van de  radioactieve stof  in het lichaam gemaakt. 

Radiotherapie

In de radiotherapie wordt gebruik gemaakt van ioniserende straling voor de behandeling van kwaadaardige en goedaardige tumoren in het lichaam. Radiotherapie kan uitzonderlijk ook toegepast worden bij andere ziekten.

Bij externe radiotherapie komen de stralen uit een medisch toestel. De stralen uit dit toestel worden heel precies op het te behandelen lichaamsdeel gericht. Ze dringen door de huid en het gezonde weefsel voor ze de tumor bereiken. Externe radiotherapie gebeurt doorgaans in een reeks van fracties, waarbij de stralingsdosis wordt toegediend over een periode van verschillende dagen tot weken.

Een andere methode bestaat erin een radioactieve bron in de tumor in het lichaam te plaatsen. Dit noemt men een brachytherapie behandeling. Brachytherapie kan gebeuren met tijdelijk ingebracht radioactief materiaal of met permanent geplaatst laagradioactief materiaal.

Radiotherapie is een zeer veilige en precieze behandelingsmethode die voldoet aan de hoogste kwaliteit standaarden en waarmee excellente resultaten bereikt worden dankzij een multidisciplinaire aanpak.

Bron en meer info: https://www.zuinigmetstraling.be

 

Laatst aangepast op: 02/05/2023