Blootstelling aan ioniserende straling tijdens de zwangerschap: wat zijn de risico's ? Wat kan ik doen?

Een kind het leven schenken is een van de mooiste dingen ter wereld. Opdat uw kind stralend en gezond geboren zou worden, is het raadzaam om uzelf tijdens de zwangerschap te beschermen tegen ioniserende straling.

  1. Wat zijn de risico's?
  2. Wat kan ik doen?
  3. Wat kan je als patiënt doen tijdens de zwangerschap?
  4. Wat kan je als blootgestelde werkneemster doen tijdens je zwangerschap?
     

1. Wat zijn de risico's? 

Blootstelling aan ioniserende straling heeft niet noodzakelijk en automatisch schadelijke gevolgen voor een ongeboren kind. Echter, embryo's en foetussen zijn zeer gevoelig voor ioniserende straling. Door de veelvudige celdelingen en complexe ontwikkelingsmechanismen, kan een blootstelling gezondheidseffecten veroorzaken: miskramen, aangeboren afwijkingen, een aantasting van de hersenfuncties en de inductie van kanker. Het risico is afhankelijk van verschillende factoren: het type onderzoek, de stralingsdosis en de fase van de zwangerschap.

Elke bestraling van ongeboren kinderen moet daarom zoveel mogelijk worden vermeden. Indien het gebruik van medische beeldvormingstechnieken met ioniserende straling bij een zwangere vrouw absoluut noodzakelijk is, dan moeten de nodige maatregelen worden genomen om de stralingsblootstelling van het ongeboren kind zoveel mogelijk te beperken. Uit voorzorg vragen wij om alle bestraling tijdens de zwangerschap te vermijden, en dit vanaf de bevruchting.

Om het risico voor het kind te kunnen beoordelen, is het dus belangrijk om te weten op welk ogenblik van de zwangerschap de blootstelling plaatsvindt en welke stralingsdosis het kind daarbij oploopt. Praat erover met uw arts.

Type onderzoek

Bepaalde radiologische onderzoeken brengen een grotere stralingsblootstelling met zich mee voor het ongeboren kind dan andere. Dit geldt vooral voor beeldvormingsonderzoeken waarvoor relatief gezien meer straling nodig is (CT-scan), waarbij een langere blootstelling vereist is (radioscopie) of waarbij de blootstelling zich concentreert op de omgeving van de baarmoeder (de buik, het bekken, de heup, de lage rugstreek…).   

Bij bepaalde types van beeldvormingsonderzoeken, onderzoeken uit de zogenaamde nucleaire geneeskunde, wordt gebruik gemaakt van radioactieve producten, die meestal langs de mond of via de aders worden toegediend. Dergelijke onderzoeken kunnen eveneens een relatief hoge stralingsdosis met zich meebrengen voor het ongeboren kind.

De dosis die een embryo of foetus ontvangt tijdens een gangbare diagnostische procedure blijft beperkt en vraagt daarom geen specifieke maatregelen. Uw behandelende arts of radioloog kan de nodige informatie verzamelen om u correct te informeren over de mogelijke effecten voor uw kind. Vaak brengen een onvoldoende opvolging en onaangepast gedrag tijdens de zwangerschap (overmatig alcoholgebruik, roken, slechte voedingsgewoontes) grotere risico’s met zich mee voor een kind dan de diagnostische onderzoeken die u tijdens uw zwangerschap zou kunnen ondergaan.

Stralingsdosis

Vele van de schadelijke effecten treden pas op boven een bepaalde stralingsdosis. Sommige effecten kunnen echter reeds optreden bij blootstelling aan zeer lage doses, maar voor deze effecten is de kans dat ze voorkomen zo klein, dat het risico kan worden beschouwd als verwaarloosbaar in vergelijking met bepaalde andere risico's waaraan moeder en kind worden blootgesteld in het dagelijkse leven (bijv. risico op verkeersongevallen, blootstelling aan sigarettenrook, aan chemische producten).

Fase van de zwangerschap

  • Eerste dagen na bevruchting

 Bij een beginnende zwangerschap (van conceptie tot ongeveer 2 weken) wordt vooral het risico op een abortus verhoogd wanneer het embryo wordt blootgesteld aan een dosis die een bepaalde waarde overschrijdt. In dit stadium zijn de meeste cellen van het embryo nog pluripotent en hebben ze zich nog niet gespecialiseerd tot een bepaalde embryonale weg. Een beschadigde cel kan dus eenvoudig vervangen worden en de normale ontwikkeling kan zonder problemen voortgezet worden. Worden er echter te veel cellen beschadigd of gedood, kan het embryo niet overleven met een vroege abortus tot gevolg.

Deze periode staat daarom gekend als de alles-of-niets periode, maar ook in deze periode kunnen sommige blootstellingen een nadelige impact hebben op de verdere ontwikkeling van het embryo. Dat betekent dat reeds vanaf de eerste dagen na bevruchting van de eicel voorzichtigheid geboden is. Daarbij dient gezegd dat bij eenmalige routineonderzoeken in de medische beeldvorming, de dosissen normaal ver onder die dosiswaarde blijven.

  • De 3e tot de 8ste week

Na de eerste dagen en gedurende de eerste twee maanden van de zwangerschap begint de ontwikkeling van de organen. Het grootste risico van blootstelling tijdens deze fase is het ontstaan van misvormingen. Deze misvormingen kunnen leiden tot een miskraam of kunnen zich manifesteren bij de geboorte. De resultaten van dierproeven suggereren dat ook dit risico pas bestaat boven een bepaalde dosisdrempel. Deze drempeldosis ligt boven de dosissen die tijdens diagnostische onderzoeken gebruikt worden. 

  • Vanaf de derde maand

Vanaf de derde maand van de zwangerschap vormt blootstelling aan ioniserende straling vooral een risico voor de ontwikkeling van de hersenen. De periode tussen de 8e en de 15e week (derde en vierde maand) is vooral kritiek. In die periode zullen de zenuwcellen zich vermenigvuldigen en hun plaats in het brein innemen. Aantasting van de zich ontwikkelende hersenfuncties kan resulteren in een mentale achterstand indien de dosis hoog oploopt.

  • Gedurende de hele zwangerschap

Ten slotte kan een blootstelling aan ioniserende straling op om het even welk moment van de zwangerschap ertoe leiden dat het kind een verhoogd risico op het ontwikkelen van kanker heeft, en dit zowel tijdens de kindertijd als op latere leeftijd. Hoe groter de stralingsdosis waaraan het ongeboren kind wordt blootgesteld, hoe groter dit risico.

De verhoging van het risico op kanker bestaat eveneens na de blootstelling van een volwassene. Het verdient echter bijzondere aandacht bij embryo's, foetussen en jonge kinderen, vanwege het hoge aantal celdelingen die plaatsvinden en die een grotere stralingsgevoeligheid als gevolg hebben.

2. Wat kan ik doen?

Indien u zwanger bent, vertel dit dan spontaan aan de arts die het onderzoek aanvraagt of uitvoert, ook als hij/zij er zelf niet over begint. Zelfs indien u helemaal niet zeker weet of u zwanger bent, bijvoorbeeld in de eerste dagen na een mogelijke bevruchting, is het belangrijk dat u de arts op de mogelijkheid van een zwangerschap wijst.

Het FANC tracht artsen en het medisch personeel te sensibiliseren omtrent de risico’s van ioniserende straling voor ongeboren kinderen. Vele artsen brengen het onderwerp dan ook zelf ter sprake voordat ze een onderzoek aanvragen of uitvoeren. Niettemin gebeurt het nog steeds dat vruchtbare vrouwen een onderzoek met ioniserende straling ondergaan zonder dat er rekening wordt gehouden met een eventuele zwangerschap. Daarom is het belangrijk dat ook u, als (mogelijk) aanstaande moeder, goed geïnformeerd bent en indien nodig het onderwerp zelf ter sprake brengt.

3. Wat kan je als patiënt doen tijdens de zwangerschap? 

Als het nemen van röntgenfoto's medisch noodzakelijk blijkt (bij gebrek aan een andere techniek die geen gebruik maakt van ioniserende straling), moeten speciale voorzorgsmaatregelen worden genomen om de stralingsdosis zo veel mogelijk te beperken. Uw behandelende arts of gynaecoloog kan u hierbij helpen.

Vooraleer u een behandeling ondergaat waarbij ioniserende stralen aan te pas komen, wordt u dan ook sterk aanbevolen om zelf aan de arts te melden dat u zwanger bent of het zou kunnen zijn.

Indien u de arts die het onderzoek zal uitvoeren niet persoonlijk kunt spreken, praat er dan over met de persoon aan het onthaal of met het verplegend/assisterend personeel. Zij zullen het dan doorgeven aan de arts. Indien het onderzoek niet dringend is, kan de arts beslissen om het onderzoek uit te stellen en eerst een zwangerschapstest uit te voeren. Een andere optie is om het onderzoek uit te voeren met behulp van een andere techniek, die geen blootstelling aan ioniserende straling vereist, bijvoorbeeld een echografie of MRI-scan. Indien het onderzoek niet kan worden uitgesteld en niet kan worden vervangen door een ander type onderzoek, is het vaak mogelijk om de techniek aan te passen, zodat de baby slechts aan een beperkte stralingsdosis wordt blootgesteld.

4. Wat kan je als blootgestelde werkneemster doen tijdens je zwangerschap? 

De regelgeving specifieert dat de bescherming van het ongeboren kind in geen geval lager mag liggen dan deze van de personen van het publiek. Hieruit volgt dat de dosis die het ongeboren kind oploopt zo laag als redelijkerwijze mogelijk moet zijn en gedurende de totale duur van de zwangerschap zeker beneden 1 millisievert moet blijven. Bovendien mag geen enkele vrouw nog werken op een plaats waar ze beroepshalve het risico loopt op radioactieve besmetting van het lichaam gedurende de ganse periode van de zwangerschap (vanaf de bekendmaking van de zwangerschap) en de periode van de borstvoeding.

Het is dan ook belangrijk om een zwangerschap zo snel mogelijk te melden, zodat u samen met uw arbeidsarts en werkgever kan bekijken welke maatregelen moeten genomen worden  zodat uw ongeboren kind optimaal wordt beschermd.

 

Laatst aangepast op: 02/05/2023